Mijn fietsvriendin.
Het was niet erg vaak, maar als we dan ook gingen.....dan werd het een lange dag.
Mooi op tijd vertrokken we van huize aar 32. Eerst snel een kopje koffie met Anne drinken. Hem liet ik in de steek voor een fietstochtje met G.B.R...
Waar gaan we naartoe? Nog onduidelijk. Maar langs de Vaart richting Smilde enz...
Zo gezegd, zo gedaan. We waren nog maar net op pad of G.B.R.’s fiets liet het afweten. Nou....bepaald technisch waren we geen van beiden, maar praktisch ben ik redelijk. Fiets bekeken, ja hoor, de ketting eraf. Verkeerd geschakeld misschien? Ik prutste ‘m er weer om, maakte m’n handen schoon.
‘k Had altijd een fietstas vol lekkers en andere nodige dingen bij me. We hielden beiden niet van veel geld uitgeven, dus....maakte m’n handen schoon met zo’n vochtig doekje en weer gaan met de geit???
Neeeee, G.B.R. had gezien, wat ik allemaal in de fietstas had en was héél nieuwsgierig. Ik zeg, het eerste bankje die we tegenkomen is voor ons. Nou...laat die al in de buurt zijn !!!! Ik bekijk, wat we het eerst zullen openmaken, maar G.B.R. neemt de leiding. Ik zeg: “ Nee, dat kan niet, we moeten nog de hele dag “. G.B.R. opperde: “Zullen we dan wel eerst jouw fietstas leeg maken en daarna de mijne?” Oké. Drinken met wat lekkers. Wat het was, ik zou het niet meer weten, ik ben niet zo van zoetigheid. Wat drinken erbij. Ik had pakjes in vele soorten, dus kiezen. En teuten en nog eens teuten. Wat we elkaar altijd te vertellen hadden? Onbegrijpelijk, aan onze voorraad woorden kwam nooit een eind. Meestal ging het over M.B. , de zoon van G.B.R.. Die was beslist niet makkelijk te noemen, maar hij had ook een duidelijke afwijking, dus buiten zijn schuld. Hij belde te pas en te onpas en daar moest ze vaak, heel veel, over kwijt.
Uiteindelijk vervolgden we onze richting en zo ik mij herinner, kwamen we in Norg terecht. Na vele omzwervingen lukte dat, want ons richtingsgevoel was ver te zoeken. Wegen door de bossen, door mul zand, waar deze vrouw dan ook plat op m’n b.. terecht kwam. G.B.R. fietste maar door al pratend, tot het haar opviel, dat ik niks terug zei. Ze stapte af en banjerde terug. Maar eenmaal bij mij en ik de fiets weer goed had, moesten en zouden we toch die kant op. Ze was zo sterk als een dijk en ik moest voorop. Doodeng fietste ik door het mulle zand met een hevig mopperende G.B.R. achter mij.
Maar, wat wilde het lot??? Het pad eindigde en we moesten terug. Toen mopperde ik en G.B.R. schaterde van het lachen. Voor we vertrokken eerst nog maar even wat uit m’n fietstas om het leed te verzachten en maar weer door het mulle zand terug. Zo kwamen we door allerlei paden en alle bankjes die we tegen kwamen waren van ons en aten we, of liever gezegd, snoepten we mijn fietstas leeg. Door kleine onmogelijke paadjes kwamen we door Veenhuizen. Erg mooi, dat wel, maar Norg was nog lang niet in zicht. Ergens in Veenhuizen naar een winkeltje Sunneschien onze ogen uit gekeken. Zoveel moois, maar...we kochten niets en fietsten tot we er letterlijk bij neervielen.
Bankje 1, bankje 2, bankje 3. Zodoende werd de tocht een tocht der Mohikanen. De tong zowat aan de grond naderen we Norg. Wetend dat de ijsjes daar super zijn, ja hoor, daar kochten we een ijsje. ‘s Middags weer een heel andere route retour en weer bankje 1, bankje 2, bankje 3. Gelukkig had G.B.R. ook redelijk veel in haar fietstas, dus al smikkelend en smullend, nog ranja drinkend hadden we genoeg te praten. Het weer was goed, onze fietsen deden het goed, ons humeur superbest. Wie doet je wat. Uiteindelijk moesten we toch ook ergens eten. Maar G.B.R. zou G.B.R. niet zijn, dat ze verschillende plekken in haar hoofd had, waar we goedkoop en veel konden eten.
Ergens aan de Groningerstraatweg was een restaurant, je kon er zoveel pannenkoeken eten als je wilde voor een vaste prijs. Drinken deden we niet, in onze fietstas zat nog genoeg. Maar....G.B.R. at 1 pannenkoek, ik ook eentje met moeite en pijn. G.B.R. at 2 pannenkoeken en ik liet het al afweten. Nou...laat ie fijn zijn, ik werd voor dom uitgemaakt, want nu zou ik gratis veel pannenkoeken mogen eten en wat zei ik? “ ‘t Is genoeg G.B.R..”
Ergens buiten het restaurant nog wat gedronken van haar ranja en toen huiswaarts. De dag zat erop.
‘t Was een fijne dag. Ze is en blijft bijzonder, mijn fietsvriendin G.B.R... Ze leeft niet meer. Toen zo sterk als een dijk en toch met 60 + jaar al onder de zoden. Ik mis haar, ik mis haar erg.
De volgende dag kreeg ik een kaartje met daarop geschreven: Bedankt voor de superfijne dag. Wordt gauw vervolgd. En zo fietsten we nog vele tochten, dit was er 1 van.
Vergeten zal ik je nooit, G.B.R., je was een kanjer.
eFVe
Geen opmerkingen:
Een reactie posten