dinsdag 5 februari 2019

Fietstest


Afbeeldingsresultaat voor poes op de fiets
Vandaag een fietstest moeten doen. Onze zoon Ronald bracht me er naartoe en kleindochter Anouk haalde me er weer vandaan.
Ik had kunnen lopen vanaf het ziekenhuis, maar dit was even fijner. Het weer was niet bepaald goed voor iemand, die zulke einden nooit meer loopt. Een kleine storm, zo voelde het.
Elf uur moest ik er zijn. Loop naar de afdeling en zie onze dochter Sonja daar zitten. Blij ga ik op haar af, tot dichtbij en zie tot m’n grote schrik dat het Sonja niet was. M’n ogen, wat slecht zijn ze geworden. Ik voel het iedere dag weer. Als ik heel snel was gaan rennen, had ik zo een wildvreemde vrouw kunnen gaan knuffelen. Zie je het voor je?
Maar ik zag het net op het nippertje, draaide me met een zwier om en deed of er niets aan de hand was, trok m’n jas uit en ging aan dezelfde tafel zitten.
Ik heb me er zelfs niet akelig door gevoeld. Er was ook geen tijd voor, want ik werd meteen opgeroepen.
Ik gaf nog aan, dat ik pas elf uur er moest zijn. De assistente draaide zich om naar mij en zei: “U bent er en ik ben er ook, kom binnen”.
Opslag was ik Sonja vergeten en maakte me klaar voor een tochtje van een half uur. Eerst allerlei metingen en daarna aan de monitor, denk ik. Weet ik veel.
Ik heb de assistente nog aangeboden achterop mee te gaan, maar ze raadde het me af. De tocht zou te zwaar worden.
Ik denk dat het al met al een half uur heeft geduurd. Steeds weer een meting en ietsje zwaarder trappen. Ik heb haar onderweg nog laten schrikken. Ging even van het zadel om weer wat naar achteren te gaan. Ik zag haar reageren met een schok, ze volgde alles per headphone. Ik gleed van het zadel af.
Of dat moeilijkheden veroorzaakt heeft, het zij zo.
Ben niet tot het uiterste gegaan, omdat ik weet, dat mijn hart op hol slaat, ik ‘m niet snel rustig kan krijgen. Nu liep alles weer goed terug, de bloeddruk zowel als m’n hartslag. Nadien wordt de bloeddruk en het hartritme weer gecontroleerd.
Goed gedaan? Goed bedacht, maar...of het me geholpen heeft?
Snel weer aangekleed en bij de uitgang van het ziekenhuis gaan zitten, wachtend op het bewuste telefoontje van Anouk.
Dat duurde niet lang. Daarna besefte ik, dat ik haar autonummer niet kende en binnen korte tijd reden er drie witte auto’s naar de ingang. Ik zie weinig, dus ...... zat even met de handen in het haar. Maar dichterbij gekomen zag ik iemand uitbundig zwaaien en wie kon dat anders zijn dan onze kleindochter Anouk. Ze was het. Ik blij, zij had op school een toets moeten maken en ook zij was tevreden. Bracht me thuis en moest gelijk weer op weg, nog iets voor school doen of nog een toets? Ik zwaaide tot ik haar niet meer zag.
Vanmiddag boodschappen gehaald en nu wachten op de uitslag van de test, dertien februari mag ik ‘m komen halen. Wie duimt er mee?
eFVe

maandag 4 februari 2019

Echte ZONdag

 
Afbeeldingsresultaat voor de zon op zondag
 
Vanmorgen wat langer mogen liggen, maar daarna weer volop aan de bak. Niet alleen Anne van boven wassen, nu ook van onderen. Door het vele zitten bij de Vierackers, zo denkt de wasdame van Icare en ik ook wel een beetje, krijgt Anne plekjes in de bilnaad. Ik had niet gedacht, dat het zou kunnen met dat tengere kontje, inmiddels weet ik beter. Zalf moest er komen. Ik mag niet weg, dus de fam. v.d. Meulen benaderd en ja hoor, de zalf werd gehaald.
Stiekem had ik nog een wens en duwde die in hun richting. Deze vrouw wilde graag kibbeling op brood, zou ... het ... kunnen, dat zij voor ons een portie konden kopen? En dat kon.
Wij genieten dus met en van onze portie kibbeling. Het viel vies tegen, Anne was er zo mee aan het knoeien. Gewoon zonde. We zijn zo ongelijk. Ik overleg altijd wel en hij is zo lief, dat hij mij het genoegen van kibbeling gunt, maar dan zelf met lange tanden eet, bij wijze van spreken. Niet weer doen, Froukje, je plaagt hem ermee.
Na een goeie nacht kwam ik later van bed, nog net geen negen uur. Héééérlijk. Alles gedaan, wat mijn plichten zijn ten opzichte van Anne en dan in alle rust en vrijheid mezelf douchen en haar wassen.
Heerlijk warm en kletsnat, ineens telefoon. Ik denk: “Ja doei, bel maar weer”. Ik was net klaar, maar nog kletsnat, de telefoon opnieuw. Onze kleindochter, of ze om elf uur mocht komen. Zij? Komen? Altijd !!!. Ze was vlakbij aan het werk. Zij werkt, loopt stage en gaat naar school en dat allemaal in en voor de zorg.
Beneden gekomen, koffie en thee gezet en daar kwam onze schat al aan. Ze had een verrassing voor mij.
Morgen moet ik voor een fietstest in het ziekenhuis. Ik regelde, dat onze zoon Ronald me kon brengen en dan zou ik terug lopen. Als het weer goed was, moest het kunnen lukken. In het verleden liep ik kilometers met m’n nu ex-buurvrouw. Maar...dat was wel een poos geleden. Niet kinderachtig zijn, Froukje, je doet het gewoon.
Toen kwam onze kleindochter en vertelde, dat ze me zou halen. Jeeeeeh, wat geweldig. Want na die fietstest lig ik misschien wel helemaal uit m’n voegen en dan kom ik even lekker gemakkelijk thuis?
Mijn leven is zo gek nog niet, als ik maar vraag, daar heb ik het vaak wat moeilijk mee. Voor Anne voelt dat anders. Ik ben nog jong en vlug???? Helaas-pindakaas. Deze ouwe tang wordt steeds meer beperkt in doen en laten en denkt af en toe nog jong te zijn. Over en uit, Froukje.
Ik zie nu niet tegen morgen aan/op, ik zie er naar uit, ook al zal ik bewijzen, dat m’n fietstest van nul en generlei waarde meer is. Ik train immers niet meer, koop wel een (bijna) nieuwe fiets, maar ze sjezen me allemaal voorbij, alsof ik stil sta.
Wen er maar aan, maar ik geef het niet op.
We hebben gewandeld, de wind geprobeerd te ontlopen, aten ons middagbroodje en hier stopt mijn verhaal. Het is genoeg.
eFVe

Zaterdag en ZONdag

Zaterdagochtend kon ik wat langer blijven liggen, maar daarna moest ik weer volop aan de bak. Niet alleen Anne van boven wassen, nu ook van onderen. Door het vele zitten bij de Vierackers krijgt Anne plekjes in de bilnaad, denken de wasdame van ICare en ik. Ik had niet gedacht, dat het zou kunnen met dat tengere kontje, maar inmiddels weet ik beter. Zalf moest er komen. Ik mag niet weg, dus heb ik de familie v.d. Meulen benaderd en ja hoor, de zalf werd gehaald.

Stiekem had ik nog een wens en opperde die voorzichtig. Deze vrouw wilde graag kibbeling op brood, zou ... het ... kunnen, dat zij voor ons een portie konden kopen? Dat kon.

Wij genoten dus van onze portie kibbeling. Het viel vies tegen dat Anne er zo mee aan het knoeien was. Gewoon zonde. We zijn zo verschillend. Ik overleg altijd wel met hem en hij is wel zo lief, dat hij mij het genoegen van kibbeling gunt, maar hij eet het zelf met lange tanden. Niet meer doen, Froukje, je plaagt hem ermee.


Na een goeie nacht kwam ik wat later dan normaal uit bed, het was nog net geen negen uur. Héééérlijk. Alles gedaan wat mijn plichten zijn ten opzichte van Anne en dan in alle rust en vrijheid mezelf douchen en haren wassen.

Ik was heerlijk warm, ik kwam net uit het water, opeens ging de telefoon. Ik denk: “Ja doei, bel later nog maar eens”. Ik was net klaar met afdrogen, haren nog kletsnat en de telefoon ging opnieuw. Onze kleindochter, of ze om elf uur mocht komen. Zij? Komen? Altijd !!!. Ze was vlakbij aan het werk. Zij werkt, loopt stage en gaat naar school en dat allemaal in en voor de zorg.

Beneden gekomen heb ik koffie en thee gezet en daar kwam onze schat al aan. Ze had een verrassing voor mij.

Morgen moet ik voor een fietstest in het ziekenhuis. Ik regelde, dat onze zoon Ronald me kon brengen en dan zou ik terug lopen. Als het weer goed was, moest het kunnen lukken. In het verleden liep ik kilometers met m’n nu ex-buurvrouw. Maar...dat was wel een poos geleden. Niet kinderachtig zijn, Froukje, je doet het gewoon.

Toen kwam onze kleindochter en vertelde, dat ze me zou halen. Jeeeeeh, wat geweldig. Want na die fietstest lig ik misschien wel helemaal uit m’n voegen en dan is het fijn om wat gemakkelijker thuis te komen.

Mijn leven is zo gek nog niet, als ik maar om hulp vraag als het nodig is, maar ik heb het daar wat moeilijk mee. Voor Anne voelt dat anders. Ik ben nog jong en vlug? Helaas-pindakaas. Deze ouwe tang wordt steeds meer beperkt in doen en laten, terwijl ze af en toe denkt nog jong te zijn. Over en sluiten, Froukje.

Ik zie nu niet tegen de morgen op; ik kijk er zelfs naar uit, ook al zal ik bewijzen, dat m’n fietsen niets meer voorstelt. Ik train immers niet meer, koop wel een (bijna) nieuwe fiets, maar ze sjezen me allemaal voorbij, alsof ik stil sta.

Wen er maar aan, maar ik geef het niet op.
We hebben gewandeld, de wind geprobeerd te ontlopen, aten onze lunch en hier stopt mijn verhaal. Het is genoeg.

eFVe

zondag 3 februari 2019

Relax


Vandaag is het zaterdag, dus echt weekend. Meestal wordt de vrijdag er al bijgerekend, maar vanaf zaterdag tellen vaak pas de vrije dagen. Wat een luxe, onze dagen zijn grotendeels vrije dagen, tenminste.... als ik de dag-besteding en de wasbeurten niet meereken. Dan staan we behoorlijk op tijd en dan zijn er toch al vijf dagen in gebruik.

Maar het woordje relax heeft toch nog wel invloed.
Voor mij voelt het zo bij de zondag en de donderdag, dat zijn de dagen dat we zonder hulp de dag doorkomen. Zo had ik het nooit ingeschat. Samen oud worden had voor mij een heel ander liedje mogen zijn. We doen het er mee, ik voel het als een moeten. Bij de trouwbelofte ga je akkoord met de zin: Tot de dood ons scheid. Zo was het in onze tijd en daar hebben we ons zonder klagen aan gehouden.

Nu heb ik geen klagen gehad. Zelfs met ziektes, we hadden het goed, ook al ziet het er nu wat somberder uit. Ik wil nog zoveel en dat is uit den boze.

Dan roep ik mezelf een halt toe en gebruik de zin: Relax, het is weekend. En laat het nu ook echt weekend zijn. Vandaag nog een wasdame over de vloer gehad en deze dame heeft ons adviezen verstrekt, waar we ons goed in kunnen vinden. Tiny is haar naam, ze mag er zijn. Nog bedankt Tiny.

eFVe

zaterdag 2 februari 2019

Veranderen


Hoe doe je dat? Meerdere malen schrijf ik in m’n verhalen de woorden MAAR, WANT en TOCH met zelfs een vraagteken achter die laatste. Wie kan mij melden hoe ik die woorden uit m’n systeem haal? 

Met schrijven kan ik het nog nalezen en veranderen, maar m’n praat-gewoontes? Hoe zit dat.
Vanmorgen, tegenover m’n dochter gezeten, geprobeerd. De ene maar en de andere want rolden van mij naar haar, waarop we weer onbedaarlijk zijn gaan lachen. En toch (daar heb je er weer één) zou ik het anders willen.

Bestaat er een cursus waarop ik dan met m’n 80+ nog kan leren? Blijven oefenen, oké, maar (???) ik praat te snel, gooi alles eruit, wat me overigens goed bevalt. Zodoende ga ik steeds weer de vernieling in.

Hoe haal ik dit uit m’n systeem?

eFVe

vrijdag 1 februari 2019

Zal het ooit wennen?

De start was weer buitengewoon raar en onecht. Daar maak ik geen woorden over vuil. Dat beleven we samen, Anne en ik. We gaan verder, daar waar het een beetje normaler is.
Het lijkt namelijk of iedere morgen na de wonderlijke nacht een nieuwe uitdaging is en vandaar wil ik pas melden, hoe het hier gaat.

We drinken koffie met wat erbij, praten over het weer. Een soort hobby van Anne. Ik bereid hem vast voor op de wandeling die gaat komen. Wel een beetje verzet, maar dat is gezond. Als ik vraag, wat de temperatuur zal zijn, spurt ie gelijk naar de schuur om daar te kunnen lezen, hoeveel graden het onder nul is. Deze keer maar eentje, dus vraag ik, of de wandeling alsnog kan doorgaan. Dat we voor koudere temperaturen niet terugdeinzen. Daar is ie het helemaal mee eens. 

Eerst een broodje eten, drinken erbij en meteen de stoute schoenen aan en de wind bekijken. Nu gaan we lopen? We overleggen en Anne is het met me eens. Wat doe ik het goed vandaag hé?
Langs de Vaart voor de wind en zo een stukje heerlijk wandelen, zelfs de bocht om voelt alles nog goed. Dan kies ik een achterommetje en Anne twijfelt, maar ik ga alvast. Hij komt me achterna en is tevreden, het voelt goed.

De hele straat doorgelopen en daarna? Het volgende achterommetje. Deze keer ietsje korter, want er is een belemmering. We gaan de weg op en trotseren de wind en de kou. Het is niet ver meer. We praten elkaar de kou door en komen thuis, tevreden en moe.
Goed gedaan Froukje? Ik ben tevreden, het is me weer gelukt.

Nu ga ik theezetten en proberen Anne rustig te krijgen want hij rent van huis naar de garage en weer terug. Als hij eenmaal actief is, moet je van goede huize komen hem weer op de stoel te krijgen. Overigens goeie bedoelingen. Mijn e-fiets moet opgeladen. Graag wil ik daar weer een rit mee maken, maar het moet verantwoord zijn. Dat kreng is zo zwaar als lood, dus de accu moet echt vol, anders kom ik er niet meer mee thuis.

Sleutels? Teveel. Anne weet het niet meer. Zoeken in alle hoeken, ik vraag om de nummers. Even opschrijven, Anne en dan controleren, maar Anne kan dat zo. Dat is dus niet gelukt, maar volgens hem kan de accu in de fiets blijven en zo aan de lading.

Deze dag zit er bijna weer op, zonder gemopper en allebei in een superstemming. Het begin vergeten we dan maar. Wennen zal dat nooit.

eFVe

donderdag 31 januari 2019

Steeds moeilijker

 
Vanmorgen ging het zo akelig. Ik heb zelfs de arts gebeld, maar net toen de assistente op nam, kon ik ophangen. Het was weer goed. Ik weet niet, of ik dit alle dagen voor de opvang red. Maar het is niet de bedoeling dat ik zeg, dat ie er niet naartoe hoeft. Er gaat zoveel fout en dan komt er weer die huilbui. Ik was er op voorbereid, maar wie wil z’n maatje zo zien huilen, zonder te weten, wat er aan scheelt.

Uiteindelijk kwam er een raar, onmogelijk verhaal, dus niet waar. Probeer maar eens het tegendeel te bewijzen. Ik had het idee, dat ie kapot ging aan de gedachte, dat ik ‘m niet geloofde.
Dan leg ik uit, dat het z’n ziekte is, die hem dan parten speelt en dat ie straks weer beter en helder kan denken.

Even rust in de tent, tot ineens het spinsel er weer is. Een grote vent of meid, die hem dan kan overtuigen dat het onzin is.
Het niet weghoeven gaf hem rust, eigenlijk wilde hij wel graag.

Heel voorzichtig meld ik, dat mocht hij niet meer naar de dag-besteding kunnen of willen, ik niet voor hem kan zorgen. Ik ben geen verpleegster en kan geen dingen oplossen. Dingen aanvechten die er niet zijn.

Dit laatste meen ik. Als Anne alle dagen thuis zou zijn en ik hem niet alleen mag/kan laten, is het onmogelijk hem thuis te houden. Dit soort moeilijke momenten? Ik ben er niet goed in, ik vind het zo erg voor hem.

Ik had nuchter naar het laboratorium gemoeten, maar dat werd onmogelijk. Om zelf staande te kunnen blijven, heb ik m’n mueslibroodje wel gegeten en ook de pillen en drinken tot me genomen. Ik neem even pauze en fiets daarna toch  naar het laboratorium van het ziekenhuis. Leg het uit en dan kunnen ze sommige testen door laten gaan. Er staan nogal wat op de lijst. Ik heb even mijn gezicht opnieuw gewassen om niet te tonen, dat ik gehuild heb.

Voor vandaag wil ik niet meer vertellen, dit stuk stopt hier. Ik kan nu echt niet alles prijsgeven. Misschien dat dat me later alsnog lukt.

eFVe